Asociaal contract

“Ik mag toch zeggen wat ik denk?” is een veelgehoorde kreet als mensen -soms onbewust - een beroep doen op hun recht van vrije meningsuiting. Het antwoord is ‘ja’ en ‘nee’. Wat is dat nou weer voor een juristenantwoord? denkt u dan wellicht. En dat mag u denken en zeggen.

Grondrechten zijn er nog niet zo lang als je het afzet tegen het bestaan van de mensheid. De 17e-eeuwse Engelse filosoof Locke is wel als de ‘godfather’ van de grondrechten beschreven. Hij ging net als zijn tijdgenoot Hobbes uit van het idee van een sociaal contract. Zijn idee van het sociaal contract komt er kort gezegd op neer dat burgers geen schade aan elkaars leven, vrijheid en eigendom mogen toebrengen en om dat te handhaven een contract met elkaar sluiten. Met dat contract komt de overheid tot stand die de grondrechten moet respecteren en aldus ook handhaven. Grondrechten gelden behalve tegen de overheid ook tussen burgers; de zogenaamde horizontale werking.

En dat brengt mij bij onze huidige tijdsgeest. Als Johan Derksen een grap maakt over Akwasi en daarmee gebruik maakt van zijn recht op vrije meningsuiting maakt hij dan jegens Akwasi inbreuk op het recht van gelijke behandeling en het verbod op discriminatie van artikel 1 van de Grondwet? Mijn antwoord op die vraag is ronduit ‘NEE!’. De grens van de vrijheid van meningsuiting wordt in ieder geval gevonden bij de oproep tot geweld. Ik waag mij niet aan een uiteenzetting of de Dam-uitspraak van Akwasi daaronder valt, maar wat mij betreft is dat een retorische vraag. En de vraag of een oproep tot een boycot van een televisieprogramma daaronder valt, dient naar mijn stellige overtuiging volmondig met ‘JA’ te worden beantwoord, want het is een aansporing om inbreuk te maken op de vrijheidsrechten van een ander.

Tijdens mijn rechtenstudie heb ik een uitstap gemaakt naar een studie tekstschrijven aan het hbo in de eeuwige twijfel of ik advocaat of schrijver wilde worden. Ik herinner mij levendig de lessen van Peter van Stapele die tijdens het eerste college humor met hoofdletters het woord CONTRAST op het bord schreef. Dat woord moesten wij de rest van ons leven goed onthouden als het om het schrijven van humor gaat.

En contrast was precies de kern van het grapje van Johan Derksen, of je het nu wel of geen leuk of wel of geen fout grapje vond. Want de grap zit hem in het contrast tussen de vijandige uitspraak van Akwasi op de Dam en de suggestie dat hij zich vervolgens zou hebben verkleed als de kindervriend over wie hij zich zo vijandig had uitgelaten; met mogelijke overeenkomsten tussen Akwasi en Zwarte Piet heeft deze grap niets van doen.

Terwijl Erasmus tijdens de Verlichting nog wegkwam met zijn kritische ‘Lof der Zotheid’ daar kreeg Johan Derksen de natie over zich heen. Ook Youp van ’t Hek, onze beste cabaretier sinds de niet te evenaren Toon Hermans, komt inmiddels niet meer weg met de door hem gemaakte grappen.

Eerst moest hij zich bij De Wereld Draait Door verantwoorden voor zijn sketch over de Gay Pride Parade en recentelijk was een door hem in 1989 gemaakte grap onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer. Onze  Minister van Economische Zaken vertelde schoorvoetend een grap na die Youp had verteld in zijn Oudejaarsconference van 1989, de geniale voorstelling waarmee hij landelijk doorbrak en
waardoor Buckler definitief in de glasbak verdween. Het grapje? Dat luidde als volgt: “Is uw vrouw aantrekkelijk? Fiscaal nog wel!” Wat mij betreft een heerlijke grap, omdat het in contrast staat met de werkelijkheid. Want hoeveel mannen zijn getrouwd met hun vrouw om louter fiscale redenen?

Maar volgens Tweede Kamervoorzitter Arib kan dit grapje nu echt niet meer, zo liet zij Koolmees belerend weten. Zou haar man nog slechts om fiscale redenen met haar getrouwd zijn en dus het contrast in de grap voor haar inmiddels ontbreken? Of zijn we toch massaal verworden tot politiek correcte 0.0-drinkers? In ieder geval zijn we ver van huis als de voorzitter van de Tweede Kamer, een van de ultieme gezagsdragers binnen onze overheid, gaat bepalen om welke grap wij wel of niet mogen lachen; in dat geval hebben wij inmiddels een asociaal contract met elkaar. Laat Locke het maar niet horen. Ik blijf in ieder geval Homerisch lachen om elke grap die mijn lachspieren prikkelt, hoe fout de grap ook moge zijn. Die vrijheid gun ik u ook.

De grens van de vrijheid van meningsuiting wordt in ieder geval gevonden bij de oproep tot geweld.